Ons verhaal begint met twee mensen die de naam Spyxma dragen, n.l. Emke Cornelis in Leeuwarden en Pier Hessels in Weidum. Ze hebben ongeveer in dezelfde tijd geleefd.
Pier Hessels moet geboren zijn rond 1662, verschillende malen staat in de boeken vermeld: dat jaar, die leeftijd, Emke Cornelis trouwde op 9 maart van het jaar 1682 met Harmen Egberts Kleijnhout.
De trouwdatum van Pier Hessels en Juliana Lenerts is ons niet bekend.
Begint het Trouwboek van Bozum met het jaar 1616, dat van Oosterend met 1638, dat van Weidum vangt pas aan met 1728 en het Lidmatenboek met 1772.
Wat we weten komt dan ook uit andere bronnen, zoals Proclamatieboeken, Hypotheekboeken, Weesboeken enz.
Zowel het levensverhaal van Emke Cornelis als dat van Pier Hessels eindigt voor ons omstreeks het jaar 1724.
Yske Spijksma, in het eerste bericht vermeldt en misschien nog wonend in New –Yersey, U.S.A., heeft eerder een onderzoek laten verrichten, alleen voor wat betreft zijn eigen stamboom.
“Roorda” vermeldt dan tevens de naam Willem Johannes Spyxma in Sneek, maar dat is ten onrechte, de ondertekening van het bewuste stuk is n.l. van Leonardus Spyxma.
Maar ook hij kwam niet verder dan tot Emke Cornelis en Pier Hessels. Wat er op wijzen kan dat in die tijd de achternaam is aangenomen.
Ik ben nog bezig met de familierelatie uit te zoeken. Dat ze inderdaad familie waren staat voor mij wel vast.
In Arum komen de namen Pier Hessels en Cornelis ook een keer voor, als broers, terwijl daar ook een Cornelis Imkes wordt genoemd.
Derhalve, alvorens met onze voorzaat verder te gaan, iets over het gezin van Emke Cornelis Spyxma en Harmen Egberts Kleijnhout in Leeuwarden.
|
Grietje Harmens Kleijnhout |
|
|
X 30.10.1701 |
Harmanus Sytses * 1713 |
|
Sytse Gerrits |
|
|
Beroep: timmermansgezel |
|
Imke Emke Cornelis Spyxma |
Later:Vaandrig |
|
|
|
|
|
Egbert Kleijnhout |
|
X 09.03.1682 |
X 10.06.1708 |
Rinske Christina * 1710 |
|
Anna Richens |
Imke * 1712 |
|
|
|
Harmens Egberts Kleijnhout |
Dirck Kleijnhout |
|
Beroep: Coopman |
Beroep: Coopman |
|
|
X 17.05.1717 |
Emke |
“beyde in dese stadt” |
Margaretha Lambergen |
|
|
Uit Doccum |
|
Zowel Grietje en Sytse als Egbert en Anna zijn getrouwd in de Westerkerk.
Grietje hertrouwde later, op 13.12.1725 in de Jacobijnerkerk te Leeuwarden met Bouwe Harmens.
Margaretha Lambergen hertrouwde met Doede Meijnsma. Op 24.03.1724 werd Doede Meijnsma aangesteld als curator over Emke.
Op 12.04.1724 werd voor het “Geregt Leeuwarden” Johannes Rinckhout, volgens autorisatie, curator over Rinske en Imke en in 1713 was Claes Slot reeds curator geworden over Harmanus Sytses.
Grietje, Johannes en Doede ontvingen in 1724 elk ⅓ van de erfenis van de weduwe Imke Spyxma.
Het boelgoed, gehouden op 03.05.1724 had opgebracht de somma van “vijft Hondert en sestig Car. gld. sestien sts.”
Emke had al een – haar? – huis verkocht aan haar dochter Grietje. We lezen n.l. het volgende:
“Emke Cornelis Spyxma tot Leeuwarden bekenne verkogt te hebben aan Grijtie Harmens Kleijnhout weduwe van Vaendrik Zytse Huysman mede woonachtig binnen deze stadt, sekere huysinge cum annexis staende op de dijk binnen deselve stadt.....
thans bij Pytter Feijkes cum uxore als huurders bewoont”.
Het huis werd verkocht aan de meestbiedende (Grietje dus) voor 1010 ggls en 21 sts. Bijkomende kosten (belasting): grondpagt, huysfloreen, brandemmers en lantaerngelt.
Tot zover dan enkele nogal nuchtere mededelingen. Maar voor iemand die er eens rustig over nadenkt, spreekt het misschien boekdelen. Zelf moet ik mij beperkingen opleggen om er nu in elk geval, niet verder over uit te weiden.
Een paar dingen, wellicht de moeite waard om alsnog te vermelden: Harmen en Emke waren in Leeuwarden getrouwd na driemaal – drie zondagen achtereen – in de kerk te zijn “voorgestelt”.
In 1713 kocht Egbert een huis in de Cyprianussteeg.
In 1727 verkocht Grietje een, zal zijn haar, huis. Er staat: “20.12.1727 Grietje Harmens Kleijnhout gesterkt met haar tegenwoordige man Bouwe Harmens woonachtig onder Rinsumageest bekennen verkocht te hebben een huis aan Pier Cornelis (!!!) en Bockien Saskers, echtelieden binnen Leeuwarden op de Keijzersgracht”.
Na een korte blik binnen de muren van de stad, gaan we Leeuwarden verlaten, trekken zuidwaarts, toentertijd door de Wirdumerpoort, direct in het open landschap met links het dorp Huizem. Ook daar hebben Spyxma’s gewoond, zijn er in de kerk getrouwd en liggen er ook begraven. Naar rechts de kerktorens van Deinum en Blessum.
In laatstgenoemde plaats stond vroeger het slot van het geslacht Wissema, uit welk geslacht later enkelen met een Spieksma zijn getrouwd.
Waar eens de Middelzee Oostergo en Westergo scheidde, loopt nu, dwars door het vlakke, ingepolderde land, een rechte weg naar Weidum.
Daar woonde rond 1700 het echtpaar Pier Hessels Spyxma en Juliana Lenerts. In “Geakunde fen Baerderadiel” lezen wij dat Pier daar in 1689 al schoolmeester was. Later staat hij vermeld als “bysitter”, een soort wethouder, ook als “mederegter” en op 1 maart 1706 wordt hij beëdigd als secretaris van de gemeente.
Toch bleef waarschijnlijk thuis de herinnering aan zijn eerste loopbaan
bewaard. In 1717 stond er in het “Voorkamerke”
nog een “Groot eiken ingeleid pulpitum” (lessenaar) dat verkocht werd voor 25
ggld en dat was in die tijd een heel bedrag. Ook stond er een “boekkas” plus een
klein “letterkastie”.
Het valt moeilijk precies te zeggen hoeveel kinderen Pier en Juliana hebben gehad. Zoals gemeld zijn er boeken uit Weidum verloren geraakt. Toch weten we uit andere bronnen wel het één en ander. Zo heeft Sannes nogal wat geschreven over Schoolmeesters en daarin wordt ook de naam Feyo P. Spyxma uit Arum genoemd. En Broos heeft een boekje geschreven over het dorp Arum en ook hij vermeldt de naam Feye of Feyo. Tussen twee haakjes, eigenaardig dat de naam Feyo en ook b.v. de naam Julius (bijna) uitsluitend voorkwam in adellijke families. Maar goed, zoon Feyo werd daar in1719 organist en schoolmeester. Later werd hij ook nog dorpsrechter.
Verder weten we dat hij getrouwd is geweest, maar kinderen hebben ze waarschijnlijk niet gekregen. (Het is mij tenminste (nog) niet bekend).
Nu moet wel gezegd dat het een eer geweest moet zijn om in Arum tot schoolmeester te worden benoemd. Het was daar blijkbaar ook nogal een in aanzien staande functie.
Algra zegt in “Geschiedenis gaat door het eigen dorp” dat Arum zeker toentertijd knappe schoolmeesters heeft gehad. En Broos vertelt dat Feyo een ware kunstenaar was met de pen. Prachtige halen en krullen, zelfs blijkbaar opvallend voor die tijd. Ook wordt verteld hoe zo’n benoeming plaats vond daar in Arum. Men zei dan: “De skoalle wirdt forsongen”. Moeilijk woordelijk te vertalen, maar zingen moest de meester wel. En in de kerk. En de kerk was vol, want voor zo’n belangrijke gebeurtenis kreeg het hele dorp vrij. Eerst moest voor het bordje een opgegeven hoofdstuk uit de bijbel worden gelezen. Gelet werd op het snel en zo geruisloos mogelijk opzoeken, de toon, maar ook het volume. De gemeente moest hem wel goed kunnen verstaan! Daarom stond er buiten iemand met een stok. Die werd in de grond geplaatst daar waar hij de kandidaat nog net kon horen. En dit werd herhaald wanneer de man daarna een psalm ging zingen. Natuurlijk uit zijn hoofd. Of ze het wisten daar in Arum! Daarna werd de “proefpersoon” door de kerk heen naar het orgel geleid en moest hij een psalm gaan spelen. Voor- en naspel eigen fantasie. Arum had blijkbaar een prima kerkorgel. Het had ook heel wat gekost volgens de kerkrekeningen. Duidelijk dat ze in Arum een “goeie” organist en schoolmeester(?!) wilden hebben. Wel een beetje sneu natuurlijk voor de “gewone man”, wanneer achteraf bleek dat de benoeming vooraf al vaststond: de floreenplichtigen met de schoolopziener hadden veel te vertellen in die tijd. Toch verdiende “master Spyxma” lang niet gek, hij begon in elk geval met 200 ggld. per jaar. Daarbij werd hij ook nog dorpsrechter, geen wonder dat hij in Arum gebleven is, waar hij zijn loopbaan beëindigde in 1747 en het daarop volgende jaar is overleden.
Zijn vrouw Froukjen Dirks Faber trouwde later opnieuw te Hichtum met de dorpsrechter en ontvanger Jelle Lycles Hoitema en in 1759 in Hartwerd met schoolmeester Wybe Fockes. En volgens schrijver Sannes was deze laatste een toevlucht voor weduwen, het was zijn derde al waarmee hij trouwde.
|
gld. |
st. |
dt. |
Feyo Spyxma, wegens schoolmeester- en organist traktement, een vierendeelsjaar. |
50 |
- |
- |
Een vierendeel puistertreden (orgeltrappen) |
2 |
10 |
|
¼ Jaar klokluiden J.W. |
1 |
5 |
|
Neije grenen delen aan de Tille in de buyren |
6 |
5 |
5 |
|
|
|
|
|
Hessel |
|
|
1749 Weidum |
|
|
|
|
|
Feyo |
|
|
† 1748 Arum |
|
Pier Hessels Spyxma |
X |
|
* 1662 |
Froukjen Dirks Faber |
|
|
|
|
X |
Jacobus * 1695 |
|
|
X 11.06.1730 Weidum |
Pier Jacobus * 15.04.1731 |
Juliana Lenerts |
Dieuke Eelkes Offringa |
Weidum |
|
Gedoopt 06.08.1702 Dronrijp |
Gedoopt 22.04.1731 |
|
X 24.05.1767 Weidum |
† 19.02.1818 Bozum |
|
Geeltje Harmens |
|
|
|
|
|
Leonardus * 1698 |
|
|
† (13).10.1783 |
|
|
X 13.05.1725 |
Juliana gedoopt 15.03.1726 |
|
Tjietske Bleisma |
Gerben gedoopt 25.06.1727 |
|
† (01).08.1773 |
Grietie gedoopt 05.11.1728 |
|
|
Gatske gedoopt 11.03.1731 |
|
|
Pier gedoopt 23.09.1738 |
|
|
Gatske P. gedoopt 09.07.1738 |
|
|
Pier gedoopt 14.02.1740 |
|
|
Gatske gedoopt 12.05.1743 |
Intermezzo.
Het spreekt vanzelf dat wij van anderen en zeker van onze eigen voorouders wel eens graag een meer dan oppervlakkige indruk willen hebben. Tenslotte, wij zijn allen mensen met fouten en gebreken en hoe gemakkelijk en hoe vaak ook wordt ons leven mede bepaald door aanleg en allerlei omstandigheden. Ik denk aan ziekte, oorlog, crisis, enz. Soms drukken die zwaar, mogelijk een leven lang. Natuurlijk zijn deze gegevens betreffende onze voorouders vaak heel moeilijk te achterhalen. Reden temeer tot een milde beoordeling vooral daar waar wij het liever anders, beter, en vooral mooier hadden gezien of verwacht.
Dan nog een opmerking: Bij het onderzoek was het in bepaalde gevallen wel eens moeilijk om exact te weten of je te doen had met de geboortedatum of de datum waarop het kind is gedoopt, later, waarop het kind is aangegeven. Zo ook de datum van overlijden of aangifte daarvan.
Hoewel ik alles zo nauwkeurig mogelijk hoop weer te geven is soms gissen niet geheel te vermijden.
In het geval van Leonardus zijn het dus de data waarop de kinderen zijn gedoopt. We zien dan al direct dat er tweemaal een Pier en driemaal een Gatske is geweest.
Alleen over Juliana, natuurlijk naar haar grootmoeder genoemd, vond ik meer gegevens, maar verder in het geheel niets. Tot ik eindelijk een “Beluidenboek” ontdekte en toen werd opeens mij alles duidelijk.
Daarin stonden niet de namen van de kinderen vermeld, wel de naam van de vader, data van beluiden van de overledene en het bedrag dat daarvoor was betaald. Toen bleek dat van de acht kinderen er na 1754 nog slechts één in leven was. Twee zijn gestorven in 1734, vervolgens één in 1737, 1738, 1740, 1743, en één in 1754.
En toen dacht ik aanvankelijk dat de enig overgeblevene wel Juliana zou zijn. Van een familie- relatie uit Brabant (!) kreeg ik echter het bericht dat eens in die tijd Gatske Spyxma, wonende in Sneek, was getrouwd met Johannes Schurer, uit de adellijke Schurer- familie, later wonend in Ooststellingwerf. Nader onderzoek bracht aan het licht dat bepaalde Spyxma voornamen – Jacobus en Gatske – naderhand in die familie voorkomen, evenals nog lang de naam Leonardus is verbonden geweest en misschien nog wel verbonden is aan de familie Napjus. Dus niet Juliana, maar Gatske was het in 1754 nog overgebleven kind.
En Juliana dan? Zij trouwde met Eelco Napjus, Executeur en Majoor van de stad Sneek. Twee kinderen werden in dit gezin geboren n.l. Leonardus en Trijntje. Maar verder zoekend naar gegevens betreffende Leonardus Napjus, bleek alle moeite tevergeefs. Totdat ik het “Predicantenboek” in handen nam, al bladerend zocht naar de naam Offringa – Jacobus getrouwd met Dieuke Offringa, - en opeens viel mijn oog op de naam “Napjus”.
Weer eens zo’n verrassend moment. Want inderdaad stond daar vermeld: Leonardus Napjus, predikant te .....
De verrassing werd echter nog groter toen ik ontdekte dat hij, in 1767 als theologie student stond ingeschreven aan de Universiteit van Franeker, na zijn eerste standplaats Garijp, in 1780 werd beroepen tot predikant te Weidum en, nadat de patriottisch gezinde predikant van Bozum door de Staten van Friesland was afgezet en gevlucht, in 1790 te Bozum, daar dus waar toen zijn familie woonde op de pastorieplaats bij de kerk.
Wel iets om even bij stil te staan. Eigenlijk om over te schrijven ook. Maar dat laat de ruimte niet toe. Alleen nog dit: Leonardus Napjus trouwde met Margaretha Nauta uit Harlingen. Hun werd een zoon geboren. Zij noemden hem Sipke, naar haar vader. En ook Sipke werd predikant.
-----------------
En nu, twee eeuwen later ..... kijkend naar de gravures, de kerktorens zich met hun spits of zadeldak hoog verheffend boven het stille dorp, zie ik, in gedachten, zondagochtend, mensen komen van heinde en ver, wandelend opgaan naar Gods huis, en ver van de sleur van het dagelijks leven, luisteren zij naar de orgelklanken van de instrumenten door Jacobus en Feyo bespeeld, psalmen tot eer van God, in Weidum en in Bozum, luisterend ook naar Ds. Leonardus Napjus, kleinzoon van Leonardus Spyxma, predikend Gods Woord. En dan weet ik hoe in dit stille, open, vlakke land de klanken kunnen natrillen tot in de verste boerderijen en in het verste huis .....
En heel voorzichtig bladerend in oude documenten, soms door de tijd verweerde boeken of in perkament verpakte, met banden vastgehouden bladen, speurend naar wat eens was, terugroepend beelden uit verleden tijd, maakt het mij, dit alles overdenkend somtijds ietwat stil, stil van verwondering:
in tegenspoed en kruis.........
“Na eene genoegelijke echtvereniging van 54 jaren
ontsliep hedennamiddag in den ouderdom van 76
jaren en 5 maanden, mijn hartelijk geliefde echtge-
noot, den Weleerwaarde heer Leonardus Napjus,
in leven rustend Leeraar van de Hervormde Gemeen-
te te Holwerd. De Godsdienst van Jezus, die de over-
ledene gedurende 52 jaren in onderscheidene Ge-
meenten met ijver en getrouwheid verkondigd heeft,
zij in mijn hooggevorderde ouderdom mijne troost.
Sneek Grietje Nauta
den 31 augustus 1826 weduwe L. Napjus”
Voor de belangstellende lezer nog enkele aantekeningen:
Ds. Leonardus Napjus was predikant vanaf 1772 Garijp, 1780 Weidum, 1790 Bozum, 1796 Holwerd en 1798 Ureterp. Na emeritaat 31.10.1824 ging hij wonen in Sneek, waar hij overleed in 1826.
Uit het Lidmatenboek van Bozum 1794: “Is op attestatie van Franeker de dato de 15e juni 1794 als Lidmaat der Gemeente aangenomen Sipke Leonardus Napjus, Theologie Student”.
Ds. Sipke Leonardus Napjus werd in 1797 predikant te Giethoorn, in 1811 in Urk en in 1820 te Warder (N.H.). Daar overleed hij op 19.12.1835.
In mijn intermezzo schreef ik over omstandigheden die van verstrekkende invloed kunnen zijn op iemands leven. Het is meen ik nu de tijd om te vermelden dat b.v. ook Friesland meerdere malen is geteisterd door de veepest. Duizenden koeien, in verschillende perioden, zijn toen gestorven. Rijke boeren werden vaak arm en velen zochten een ander beroep. Ook denk ik aan veel onrecht op het sociale vlak, waar maar al te vaak het recht van de sterkste gold.
De belastingen werden opgeschroefd en steeds meer waren het de enkelingen, grietmannen in het bijzonder, die land aankochten en daardoor steeds meer invloed verwierven en macht.
We kennen de 18e eeuw als een eeuw van verval en van regentenheerschappij.
We lopen hier als het ware tegenaan bij Leonardus als gemeenteklerk van Sneek, maar naar ik meen, bij zijn vader eveneens.
Leonardus, geboren in 1698, getrouwd in 1725, was “Clerck”, maar later ook “Majoor”. Na jaren trouwe dienst, daaraan hoeft blijkbaar niet te worden getwijfeld, zit het er in dat hij secretaris worden zal, de heer Frieswijk wordt er niet beter op. In 1737 is het dan zo ver, de secretaris is overleden en er moet een nieuwe worden benoemd.
In
1946 is er over deze geschiedenis een radiohoorspel uitgezonden met als thema:
”Een jeugdige secretaris”. We volgen daarin het gesprek tussen Johannes Willems,
lantaarnopsteker, die door de storm een drukke nacht heeft gehad bij de
Waterpoort, de timmerman (Stem) en Leonardus (Nardus).
Hoe lang nog, Nardus? |
|
Nardus |
Hoe lang nog, wat bedoel je? |
Johannes |
Nou Nardus, hou je niet van de domme. We weten toch allemaal dat jij op de nominatie staat om secretaris te worden van Sneek? |
Nardus |
Jullie weten het allemaal, maar ik weet van niks. |
Stem |
Wie kan dat baantje beter opknappen dan jij, Nardus? Jij hebt toch jaren gewerkt onder de vorige? |
Nardus |
Ja, Dr. Vrieswijk, zaliger nagedachtenis was een braaf mens. En een regent zie je. |
Johannes |
En jij dan, wat valt er op jou te zeggen? |
Nardus |
Niks niemendal, dat weet ik. En ik sta voor mijn werk, zie je. Wat waar is mag gezegd worden. Maar... |
Stem |
Wat maar? |
|
|
|
Johannes geeft nu aan Nardus het advies hierover eens met burgemeester De Blau te gaan praten. En dat doet hij. Intussen zien we burgemeester De Blau zitten denken: |
Burgemeester |
“H’m laat eens kijken. Het ambt van secretaris brengt 1200 gulden per jaar op. En daar gaat af voor die klerk Spyxma, 300. Blijft dus over 1200 – 300 gulden, 900”. |
|
|
|
Leonardus klopt intussen op de deur, maar wordt niet eens binnengelaten. |
|
|
|
Dan volgt een vergadering waarin burgemeester De Blau met zijn voorstel komt om zijn zoon Quirijn, 12 jaar oud, nog in de schoolbanken, te kiezen als secretaris van de stad Sneek. En na enig geharrewar wordt het voorstel aangenomen |
|
|
|
Vervolg gesprek. |
|
|
Stem |
Dus je bent niets wijzer geworden? |
Nardus |
Niets. Of liever.... |
Stem |
|
Nardus |
Recht? Recht? |
|
|
|
Het wordt in de stad bekend dat Quirijn De Blau is benoemd en tegen de avond kende de verontwaardiging geen grenzen meer. Vol strijdlust togen de burgers die avond naar de taveerne “In de Ooievaar” op de Schaapsmarkt om daar rond de schouw af te rekenen met de leden van de vroedschap. Maar de zaak bleef zoals ze was tot 1743. Toen koos men een nieuwe secretaris en Quirijn verhuisde met zijn vader naar Leeuwarden. |
---------------
Een hoorspel, goed. Maar met een kern van waarheid. Eelco Napjus, zijn schoonzoon, vermeldt het in zijn “Chronyck van Sneek”. En “om reden” weidt hij er niet over uit. En dat begrijpen we dan ook wel weer.
Doordat er nogal wat bijzonderheden bekend zijn over Feyo en Leonardus, ben ik begonnen met eerst over hen het één en ander te vertellen. Ik heb dat trachten te doen door hen te plaatsen in het raam van hun tijd.
Maar wat Hessel aangaat, van hem weten we bijna niets en van Jacobus maar zeer weinig. Natuurlijk, van de Jacobus dat hij geboren is rond 1695 en ook welk beroep hij uitgeoefend heeft, eveneens schoolmeester en organist. Ook weten we met wie hij was getrouwd n.l. Dieuke Offringa uit Dronrijp. Tenslotte, hij bleef netjes in de lijn, haar vader was secretaris van de gemeente Barradeel.
Notaris Offringa van Jorwerd en Ds. Offringa van Bozum zullen wel familie zijn geweest. En daar ligt misschien ook het antwoord op de vraag hoe Pier, waarschijnlijk enig kind, uit Weidum, later boer werd op de pastorieplaats in Bozum.
Maar toen hij, Jacobus, trouwde met Dieuke kwam hij met attestatie uit Arum en dat is wel zeer opmerkelijk. Overigens, wanneer na het Pachtersoproer van 1748 getracht wordt op een meer rechtvaardige wijze belasting te innen en iedereen dienaangaande wordt “geschat”, dan lezen wij betreffende Jacobus dat hij is “wel in staate” en dat hij derhalve behoorlijk werd aangeslagen, maar Hessel niet. Hij wordt wel genoemd maar hij behoeft in het geheel niet te betalen. En dat is ook het enige dat wij van hem weten. Inderdaad niet veel.
Alvorens nu met Pier op stap te gaan om hem te volgen op zijn tocht over de oude Middelzeedijk naar Bozum, naar zijn Willemke, is het dunkt mij goed om eerst eens een kijkje te nemen in Weidum en wel in de ouderlijke woning. In het eerste bericht (pag. 3, 4) heb ik geschreven dat er nogal eens een boedelbeschrijving plaats vond en dat is hier ook het geval geweest. Het moest wel een behoorlijke gang geweest zijn waar we binnen, want aan de wanden hangen “tien prenties met vergulde lijsten”. Maar er is meer in de gang n.l. een “coffipot en conffoor” en een “theeketel en conffoor”. Verder is er ook nog een koperen “taertpan en deksel” en er staat een “korffke” bij.
In de voorkamer hangen “tien schilderiën, twee prenten met vergulde lijsten, een getekend schipie in een lijst en een spiegel met zwarte lijst”. Dan staan er “ses leren stoelen en een armstoel, een ovale tafel en geschilderde theetafel, een neutebomen pastoleinskast en een notebomen cabinet”.
Ook in de agterkamer hangen aan de wand “agt schilderiën en prenties, en een spiegel, er is een perpetuaal almanaq, een geverfd theerak, een lanteern met hoorn, een staande yseren kandelaar, een uurwerk, slaande heel en half uur, negen stoelen enz.
Dan is er nog een kleine kamer met inventaris, te veel om op te noemen, vervolgens een bovenkamer, ook nog eens met “tien prenten met en sonder lijsten” en tenslotte twee solders, er ligt een “partij turff” op beide solders.
Wat mij persoonlijk nog meer interesseert dan deze inventaris, is de vraag wat er in dit gezin gelezen werd en bestudeerd.
Ook wat dat betreft blijven we niet geheel in het ongewisse. Meer dan 150 boeken, wel inclusief de kleinere werken. Uitsluitend studieboeken, geen romans. Zeker 90 daarvan met godsdienstige strekking. Behalve enkele bijbels, psalmboek en kinderbijbel ook een bijbel met kaarten, verschillende bijbelgedeelten met toelichting, kerkgeschiedenis, wereldgodsdiensten enz.
Toch ook heel wat andere studieboeken als: Astronomie, Over de parabolen, Aritmetica, Algebra, Wisconst, Sinus-tanges, Driehoeken enz. en behalve geschiedenisboeken ook werken als “Regtkunde en Practijk der Notariën”.
Het voorkamerke met daarin een “Boekkas en Planken, zal wel als studeervertrek hebben dienst gedaan.
Hoewel lang niet alles vermeld – maar een klein gedeelte zelfs – meen ik toch dat wij zo een aardige indruk hebben gekregen van wat betreft huisvesting, interieur en lectuur.
Al lezende heb ik de idee gekregen dat we hier te doen hebben met een gezin waarvan de vader zich door ijver en studie een zeer verantwoordelijke positie heeft verworven.
Maar wanneer ik lees dat er juist in die tijd nieuwe en scherpe belastingmaatregelen komen, dat b.v. de grietman eens van de gedeputeerde staten permissie krijgt om gedurende een half jaar een buitenlandse reis te ondernemen, dat zijn zoon hem
opvolgt, maar na enkele jaren in Den Haag is overleden en dat dan de vader weer optreedt, dat je je telkens afvraagt: waar is recht en wat is recht, dan verbaast het mij niet dat de “vriendschap” tussen grietman en secretaris niet altijd bestendigd blijft en dat dit in 1717 eens uitloopt op een breuk. Dr. Wilhelmus Petreus verdedigt de secretaris en blijkbaar niet zonder resultaat. Maar helemaal goed wordt het zeker niet meer. En ik denk dat in dit gezin waarin overigens zoveel licht je tegen straalt toch wel eens een donkere wolk is geweest.
Ondanks tijdelijke afwezigheid komen echter handtekeningen weer terug en blijven ze komen tot 1721 toe.
Pier Hessels was dus getrouwd met Juliana Lenerts. Dat ik de mogelijkheid niet uitsluit dat zij inderdaad een dochter was van Lenert Lases – later boer in Spannum – is meen ik niet geheel op losse gronden gebaseerd. Door een deskundige op het gebied van de Genealogie kreeg ik bij dit onderzoek een tip in deze richting.
Daarbij werd ook gewezen op de naam Jelmer en Jel in deze familie. Dat Jel “is Juliana” vond ik eerst wat vreemd, maar naderhand zag ik dit toch ook bevestigd in een genealogisch overzicht van een andere familie. Misschien door de pastoor (kerk), misschien door wat ik ergens las: het verlatiniseren hunner namen komt bij de “geletterden” geregeld voor.
Verder is het misschien opmerkelijk dat enkelen toch weer de kant van Spyk uit gaan. Bekend terrein? Bote, de zoon van Pier Jacobus, komen we tegen in Oosterend en hij trouwt met een meisje uit Oosterlittens. En Dieuke, toen zij trouwde, kwam uit Britswerd.
Over namen gesproken: de naam Hessel kwam in die tijd veel voor, Jacobus ook wel, maar Leonardus en vooral Feyo, veel minder.
Natuurlijk zouden we graag willen weten waar Pier Hessels vandaan kwam, wie zijn ouders waren enz., ook graag zekerheid betreffende de afkomst van Juliana.
Misschien dat de tijd het leren zal, misschien ook niet.
Ergens zal er toch eens een punt achter gezet moeten worden, meerderen gehoord, betekent terug tot 1662 toch al heel wat.
Anders dan misschien de gewoonte is – eerst ouders, dan kinderen – hoop ik, aan de hand van tenslotte altijd nog beperkte gegevens, er enigszins in geslaagd te zijn een beeld te geven van dit gezin zoals het leefde en werkte in de eerste helft van de achttiende eeuw.
Enkele malen heb ik mij nogal beperkt in de weergave van gebeurtenissen. Het moge intussen duidelijk zijn dat èn vader èn zonen een actief aandeel hebben gehad in het maatschappelijk- en geestelijk leven van hun tijd.
------------
En na dit tot zover te hebben gelezen en overdacht is het net of valt er een gordijn. Je zou bijna zeggen: Eerste bedrijf, het doek valt. En het geheel overziend, hier op voortbordurend, waag je het te stellen:
1e bedrijf: In de sfeer van het intellect.
2e bedrijf: Zoekend naar nieuwe wegen.
3e bedrijf: Consolidatie in deze eeuw.
Nog van Hessel, noch van Feyo is het bekend dat zij ooit kinderen hebben gehad. Van Leonardus bleef één dochter in leven, geen telg die de naam Spyxma dragen zou. Alleen Jacobus. En hoogst waarschijnlijk hadden Jacobus en Dieuke maar één zoon en dat was Pier. Alleen Pier bleef.
Met hem begint als het ware een nieuw tijdperk, want Pier wordt boer. Maar hij had helaas de tijd niet mee. Het ging slecht met ons land, met onze economie, in Friesland helemaal. We kunnen de geschiedenisboeken er op na slaan.
En ze hebben het geweten, ook in Bozum. En daarom zeker geen oordeelvelling, misschien zelfs het tegendeel, wanneer wij later lezen over Pier Jacobus zelf als Mr. Timmerman, zijn zoon Julius als Mr. Wagenmaker of over beurtschipper en kruidenier. Het was geheel anders en ook daarover zou ik graag wat gaan vertellen. Maar dan een volgende keer. Om nu te besluiten met een vervolg op de stamboom zelf.
|
Julius * 13.05.1751 |
|
|
|
|
|
† 27.01.1814 Franeker |
|
|
X |
Ewardus *09.08.1778 |
|
Jetske Ewardus Nauta |
Franeker |
|
* 1751 |
|
|
† 12.04.1839 |
|
|
|
|
|
Boote * 26.01.1753 |
|
|
Weidum |
|
|
|
|
|
Jacobus * 28.07.1754 |
|
|
Bozum |
|
|
X 01.06.1783 |
Pier * 10.10.1787 |
|
Sytske Jans, Huizum |
† 02.01.1842 |
|
|
|
|
Dieuke * 07.02.1756 |
|
|
Bozum |
|
|
X 13.07.1783 |
|
|
Johannes Yvardus Nauta |
|
|
|
|
Pier Jacobus Spyxma |
Rixjen * 24.08.1757 |
|
(Spijksma) |
Bozum |
|
* 15.04.1731 Weidum |
X 01.06.1783 |
|
† 19.12.1818 Bozum |
Pijter Martens, Leeuwarden |
|
|
|
|
X |
Bote * 27.02.1759 |
|
|
Bozum |
|
Willemke Aukes |
|
|
* (2)7.04.1730 Bozum |
|
|
|
Bote * 10.02.1760 |
|
X 29.11.1797 |
Bozum |
|
Maaike Haarsma |
† 18.11.1849 Parrega |
|
|
X |
Johannes |
|
Taltje Johannes Bruinsma |
Willemke |
|
* 1770 Oosterlittens |
Auke |
|
† 1852 Hallum |
Pier |
|
|
Aafke |
|
|
Antje |
|
Auke * 26.10.1761 |
|
|
Bozum |
|
|
† 29.08.1827 Birdaard |
|
|
X 1788 Birdaard |
Laas |
|
Ymke Lases |
Willemke |
|
X 1798 Birdaard |
Pier |
|
Hendrikje Tjeerds |
Jacobes |
|
|
Lieuwe |
|
|
Ieme |
|
|
Ytje |
|
|
Tjeerd |
|
Willemke |
|
|
Ytje * 22.03.1769 |
Douwe |
|
X 06.03.1801 Leeuwarden |
Grietje |
|
Douwe Symens |
Bootje |
|
|
Ytje |
|
|
|
|
|
|